dinsdag 24 april 2012

Thema


Goedenmiddag op onze blog.

Ons zeer gewaardeerde thema , die wij met open armen hebben ontvangen, is geworden: ETEN!
Dit thema heeft het juiste groepje ontvangen, want raad het of niet, we zijn dol op eten!
Het maakt niet uit, wij verorberen het wel.
Panini broodjes, broodjes kroket, broodje kaassoufle, patat, happy meal, big tasty, mcnuggets, pizza, stokbrood, chocola en ga zo maar door!

De 3D plaatjes die wij ook hebben uitgekozen, komt uit onze privécollectie. Een middagje leren op school, waar de nodige snacks natuurlijk nodig zijn of juist een heerlijk middagje uit eten bij ons favoriete junkfood restaurant: Macdonalds.



Thema eten; 2d.

thema eten; 3d.




Thema eten; 4d.


donderdag 19 april 2012

Lesfasen



LESFASEN

Groep:
5
OrganisatieWat moet er van tevoren worden klaargezet?
Welke organisatievorm hanteer je m.b.t. de groepering van de kdn?
Wanneer laat je welk beschouwingsmateriaal zien?
Hoe komen de kids aan hun materiaal en gereedschap?
Er moeten voldoende kranten in het lokaal aanwezig zijn. Ook de A3 vellen papier klaar. Er wordt van te voren gekeken of er nog genoeg vetkrijt in de bakjes zit. Zo niet, dan wordt er van te voren nieuwe doosjes uit het magazijn gehaald.
Het voorbeeld wordt voor het begin van de les bekeken. Daarna worden alle materialen uitgedeeld door de klassendienst. Eerst worden de kranten uitgedeeld, daarna de vellen en tot slot de doosjes met vetkrijtjes.
Deze worden eerlijk verdeeld.
Oriëntatie
Hoe wordt de les ingeleid?
Wat zijn je vragen en antwoorden bij het beschouwingsmateriaal?
Hoe luiden de instructies waarmee je ze aan het werk zet en wat laat je daarbij zien?
De les wordt ingeleid met het werkthema van deze week: Eten. Eerst wordt er rondgevraagd wat de leerlingen lekker vinden en wat niet. Er worden vragen gesteld bij het beschouwingsmateriaal. ( zie basisplan, beschouwing ) Stap voor stap wordt er uitgelegd wat er gedaan moet worden en hoe ik het wel hebben.






Uitvoering
Welke reflectievragen stel je de kinderen tijdens de begeleiding?
Waarmee verwacht je dat ze hulp nodig hebben?
Welke minimumeisen hanteer je (zie doelen) tijdens de begeleiding?
Wat ga je tekenen? Hoe zorg je ervoor dat alles netjes overloopt? Welke kleuren ga je gebruiken? Is het getekende realistisch met de werkelijkheid?
De minimumeisen zijn dat er duidelijk kan worden aangetoond wat er getekend is. Ook het kleurgebruik is belangrijk.
Nabeschouwing
Hoe organiseer je de overgang werk nabeschouwing?
Waar laat je (welk) werk en kinderen?
Welke vragen stel je of welke kijkopdrachtjes geef je om met de kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?
De leerlingen zitten al standaard in groepjes van 4. Als zij elkaars werk gaan bekijken lopen zij groepje voor groepje naar een ander groepje. Er wordt afgesproken dat alle tekeningen op tafel blijven liggen. Je komt niet aan andermans tekening. Pas als het aangegeven wordt dan mag je naar een ander groepje. Als er leerlingen vragen hebben dan mag je die stellen door je vinger op te steken.
Accenten of opmerkingen
Op welke manier besteed je aandacht aan de leeftijd en de verschillen tussen kinderen? Wat verwacht je op het gebied van samenwerking en zelfstandigheid?
Kinderen met een andere afkomst tekenen misschien wel andere producten die wij in Nederland niet goed kennen. Hierbij wordt extra aandacht aangeven door er over te praten, zo leer je van elkaars culturen. Tijdens het opruimen worden de tekeningen op een stapeltje gelegd en de leerkracht haalt ze op. De vetkrijtjes halen de klassendienst op en brengen die naar mijn bureau. De kranten worden door alle leerlingen netjes opgevouwen tot een mooie stapel. Ook dit halen de klassendienst op en bergen het op de juiste plaats terug

Basisplan

Basisplan:

Gegevens:

Sectie:                        Beeldend Onderwijs

Aantal leerlingen:        24

Groep:                         5



Opdracht:
De leerlingen ontwerpen op een blad het eten wat zij lekker en niet lekker vinden. Dit wordt voor de helft getekend. De leerlingen laten de counteren van de objecten netjes en duidelijk in elkaar overlopen.

Betekenis:
De leerlingen werken deze week met het thema eten. De leerlingen onderscheiden bij deze opdracht het eten wat lekker en niet lekker gevonden wordt. Vele leerlingen zullen de associatie in hun hoofd maken met gezond en ongezond. Iedereen vindt patat, chips en snoep lekker, en vele vinden de diverse groentesoorten niet lekker.

Activiteiten:
De leerlingen vormen in groepjes van 4 eerst letters van woorden die met eten te maken hebben. Er worden foto’s gemaakt en ontwikkeld. Daarna gaan de leerlingen aan de slag met de opdracht die uitgelegd is.

Tenslotte kijken de leerlingen bij elkaar en bekijken goed hoe de andere leerlingen iets hebben gemaakt waardoor jij weer nieuwe tips en ideeën krijgt om het de volgende keer te doen

Vorm:
De leerlingen leren dat je bij deze opdracht moet denken aan verschillende beeldaspecten. Hierbij wordt gedacht aan kleur en vorm. De kleuren en de vormen van de getekende objecten moeten realistisch zijn met de werkelijkheid.

Materiaal:
De leerlingen gaan alles tekenen met vetkrijt. Zij mogen wel eerst de contouren lichtjes met een grijs potlood maken.

Uiteraard krijgen de leerlingen ook nog een wit A3 vel.

Beschouwing:
Er is een voorbeeld gemaakt en dat wordt bekeken in de klas. Bij het bekijken van de tekening worden de volgende vragen gesteld:

·         Welke vorm zie je?

·         Wat valt er het meeste op?

·         Zie je wat er getekend is?

Werkwijze:

De leerlingen leren dat als je met vetkrijt werkt ook altijd een krant onder je vel moet neerleggen. De leerlingen leren ook dat als je er met je vinger er overheen gaat dat je het dan gaat uitvegen.

Onderzoek:

De leerlingen onderzoeken dat je dus verschillende objecten van eten kunt tekenen. Aan de hand van elkaars tekeningen leren de leerlingen ook hoe je het ook anders zou kunnen aanpakken.

ETEN








Modernisme



Vincent van Gogh, De sterrennacht, juni 1889

Olie op doek, 73 × 92 cm.

Geschilderd tijdens zijn 'studie van de sterrenhemel' periode.
In deze periode maakte hij meerdere schilderijen die op de sterrennacht lijken.
Van Gogh schilderde het stuk in een tijd dat hij een sterke drang naar religie voelde. Hierna zou hij in een depressie terechtkomen.

Uit latere brieven van Van Gogh blijkt dat hij eigenlijk niet zo trots was op dit stuk.

Als wij kritisch kijken naar dit schilderij dan hebben wij daar een verschillende mening over. Enerzijds is het best realistisch een sterrenhemel onder een dorp wat mooi is afgebeeld. Anderzijds vinden wij het gebruik van de lucht niet realistisch, vanwege de draaiingen. Ook is de betekenis van het donkere geraamte op de voorgrond ons nog onduidelijk. Wij denken dat het een dode boom is.


Wij hebben een ster in elkaar geknutseld. Deze koppelt terug naar het schilderij " de sterrennacht".
Wij hebben het geen realistische kleuren en vorm gegeven, omdat wij de sterren hebben gemixt met onze eigen fantasie.



Het maken van een voertuig d.m.v kosteloos materiaal

 Receptief
Aan de hand van een aantal voorbeelden uit de beeldcultuur hebben wij inzicht gekregen in de drie verschillende werkprocessen.

Productief
Nadat wij een filmfragment hadden gezien van de film Iep gingen wij aan de slag met een opdracht.

De opdracht was om in tweetallen met kosteloos materiaal een voertuig te gaan maken. Het kosteloos materiaal hebben wij thuis verzameld en mee naar de les genomen.

Het voertuig is een 4D uitvoering. Hiermee wordt bedoeld dat je er omheen kunt lopen.

Materialen:

De volgende materialen hebben wij hiervoor gebruikt:    

Rietjes
Sate prikkers
Karton ( doosje )
2 rollende modellen ( busjes )
Stickers voor de afwerking
Tyrips

Om alles aan elkaar te maken is er soms gebruik gemaakt van plakband en lijm.
Verder zijn de overige materialen aan elkaar verbonden.

Uitleg tekeningen van leerlingen

Receptief:
Aan de hand van diverse kindertekeningen hebben wij inzicht gekregen in de typische kenmerken en beeldaspecten die passen in bij de 3 ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen.

Het krabbelstadium:
De eerste gemaakte tekeningen van een kind.

Het schematische stadium:
Het kind ontwikkelt symbolen voor het weergeven van dingen die uit zijn omgeving komen of die belangrijk voor hem zijn. Vaak zijn dat mensen (pappa of mamma), maar ook wel objecten (auto of huis). Deze symbolen hebben vaak herkenbare kenmerken. Een hoofd met benen bijvoorbeeld, als beeld van de mens. Een hoofd is meestal een cirkel met ogen erin en later ook een mond. De kop van een dier is hetzelfde, alleen aan de manier waarop het lichaam getekend wordt kun je zien dat het om een dier gaat.

Bekijk tekening 1, 2 en 3.


Herkenbare kenmerken: Blauwe lucht, witte wolken, regenboog, zonnetjes in de hoek getekend, persoon heeft een cirkel als hoofd met ogen en een mond. De bomen zijn allemaal recht en bruin en bovenop is het groen.







Het Realistische stadium
Aan het eind van de middenbouw en/of aan het begin van de bovenbouw ontstaat de interesse voor realistischer tekenen. Lichaamsverhoudingen worden beter, kleurgebruik wordt realistischer en bewuster ingezet, de grondlijn trekt naar het midden op, zodat er een soort grondvlak ontstaat, dat iets ruimtelijker werken mogelijk maakt. Tegelijkertijd krijgen kinderen uit de bovenbouw behoefte zich te conformeren aan de groep, aan muzikale- en/of sporthelden. Dit heeft grote invloed op wat er getekend wordt en ook op de manier waarop en werkt clichévorming in de hand. De behoefte om in de smaak te vallen bij klasgenoten, kan onzeker maken.

Bekijk tekening 4 en 5.
 Deze tekeningen zijn gemaakt door een jongen uit groep 6. Je ziet duidelijk dat hij voetbalfan is en meerdere kinderen uit de klas hebben vuurwerk bij deze tekening getekend, hij dus ook.
























Op de overige tekeningen ( tekening 6 en 7 ) zie je nog steeds dat diverse symbolen altijd dezelfde afmetingen krijgen. Zoals het huis, eerst een rechthoek er bovenop een driehoekig dak. Op de laatste tekening is een groot rood hart te zien. Als er hartjes moeten worden getekend dan gebeurt dit ook altijd met rood. Je kan dus zeggen dat de kleur rood hier functioneel is.

Tekeningen leerlingen